Farmacologie (E06Y1A): verschil tussen versies

Uit WikiMedica
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 43: Regel 43:


== Bestanden ==
== Bestanden ==
Vragen
Bestanden kan je [https://drive.google.com/drive/folders/1Is1NHuJOmtefojhQ7Dmk-4M45k68rFtF?usp=sharing hier] vinden.
* {{#l:Bespreekvragen-farmacologie.docx}}
Nieuwe bestanden kan je [https://forms.gle/mfaGWocNieJcdPSH8 hier] uploaden.
 
Opgeloste vragen
* {{#l:Examenvragen-Farmacologie-2017.docx}}
 
Samenvattingen
* {{#l:Farmacologie overzicht geneesmiddelen.docx}}
* {{#l:Farmacologie overzicht alle medicijnen zonder kanker 2015-2016.xlsx}}
* {{#l:Lijstjes_bijwerkingen.pdf}}
* {{#l:Samenvatting_boek_3_Farmaco.pdf}}
* {{#l:Samenvatting_boek_5_Farmaco.pdf}}
* {{#l:Overzicht Farmacologie juiste.xlsx}}
* {{#l:Overzicht_Farmaco.pdf|Samenvatting appendices met lesnotities}}
* {{#l:Farmacologie2.docx}}
* {{#l:Farmacologie3.xlsx}}
 
Samenvattingen jaar 2014-2015
* {{#l:Farmaco Deel 1.pdf}}
* {{#l:Farmaco Deel 2.pdf}}
* {{#l:Farmaco Deel 3.pdf}}
* {{#l:Farmaco Deel 4.pdf}}
* {{#l:Farmaco Deel 5.pdf}}
* {{#l:Appendices.pdf}} (met lesnotities 2014-2015)
* {{#l:Farmaco dingen die ge MOET weten.pdf}}
 
Quizlet
* [https://quizlet.com/join/uvVmJ87jS Link Quizlet]


== Examenvragen==
== Examenvragen==

Versie van 11 nov 2021 17:31


[E06Y1A] - Farmacologie
Jan De Hoon
Geneeskunde
Fase 3e fase
Semester 1e en 2e semester
Studiepunten 8 stp.
KULeuven Syllabus


Algemeen

Aan het einde van dit opleidingsonderdeel is de student in staat om een farmacotherapeutisch voorstel te formuleren voor de behandeling van frequente ziektebeelden rekening houdend met de individuele, patiëntspecifieke context. Hij/zij heeft inzicht in de basismechanismen van farmacokinetiek en farmacodynamiek. Hij/zij begrijpt het werkingsmechanisme van de verschillende klassen geneesmiddelen en kan het gebruik van het geneesmiddel plaatsen binnen de pathofysiologie van de aandoening. Hij/zij kan de al dan niet gewenste effecten van geneesmiddelen interpreteren en herkennen en verwerft bijgevolg een globaal inzicht in de farmacologie. Verder kent de student de contra-indicaties die relevant zijn voor de geneesmiddelenkeuze in een klinische context. Hij/zij is in staat om een gemotiveerde keuze voor een bepaald geneesmiddel te maken en kan inschatten welke evidentie er bestaat voor het gebruik van een bepaald geneesmiddel in een bepaalde indicatie op basis van evaluatie van studies in de literatuur. De student kan de risico/baten verhouding van een geneesmiddel in een bepaalde pathologie bij een patiënt inschatten. Begrippen zoals farmacogenetica en farmaco-economie zijn gekend. Tenslotte begrijpt hij/zij het proces van ontwikkeling, evaluatie, registratie en terugbetaling van geneesmiddelen. De student kan een voorschrift opstellen en klinische farmacologische studies en marketing op een kritische manier evalueren.

Examenvorm

Type : Examen tijdens de examenperiode Evaluatievorm : Mondeling Vraagvormen : Open vragen Leermateriaal : Geen

Elke student krijgt vier vragen, waarvan: - Eén "bespreek-vraag" van een onderdeel van de leerstof. - Eén casus met betrekking tot medicatiegebruik - Twee vragen bestaande uit verschillende onderdelen/topics die de student moet situeren, toelichten, verantwoorden.

De student legt bij één van de docenten het volledige pakket farmacologie af. Voor de schriftelijke voorbereiding krijgt de student 30 minuten. Nadien biedt hij/zij zich in een volgorde naar keuze aan voor het mondelinge examen bij de hem/haar toegewezen examinator. Er wordt één globaal cijfer gegeven voor het examen.

Tips

  • Begin hier goed op tijd aan! Vaak laten studenten dit vak in het 1e semester vallen wegens tijdsgebrek, maar begin in het 2e semester dan direct hiermee en laat het niet liggen. Het is echt superveel leerstof en alles kan bevraagd worden.
  • Voor de klinische/interactieve lessen is het zeker handig om de leerstof al eens eens gelezen/gestuurd te hebben. Dan haal je veel meer uit deze lessen.
  • De interacties tussen de verschillende geneesmiddelen zijn belangrijk.
  • Het examen is volledig mondeling, naar het schriftelijke wordt niet gekeken. De proffen zijn sympathiek en zullen je op weg helpen en bijvragen stellen. Het duurt max 4 uur, als je klaar bent ga je naar beneden naar de prof om het af te leggen, daarna mag je vertrekken. Er worden geen namen op bord geschreven.
  • 2 veelgestelde vragen als professor De Hoon twijfelt tussen een 9/20 en een 10/20 : (hij kan deze natuurlijk ook stellen wanneer je al meer dan 10/20 hebt...) 'Belangrijkste bijwerking NSAID’s?' + 'Wat dien je allemaal toe bij een anafylactische shock?'

Bestanden

Bestanden kan je hier vinden. Nieuwe bestanden kan je hier uploaden.

Examenvragen

Examenvragen 2019-2020

Hoofdvragen

•	Leg het werkingsmechanisme van benzodiazepines uit. En geef effecten en bijwerkingen 
•	Leg de verschillende enterale toedieningsvormen van medicatie uit. Leg hierbij ook nadruk op de farmacokinetiek en geef voorbeelden. Geef bij elke vorm de voor- en nadelen.
•	Leg de behandeling van een acute migraine aanval uit. 
•	Geef bijwerkingen van antipsychotica en hoe leg je dit uit aan de patiënt.
•	Medicatie bij zwangerschap niet altijd een goed idee, leg uit
-	Bijvraag: voorbeeld van teratogeen GM
-	Bijvraag: Voorbeeld GM dat je niet in het 3e trim mag geven. 
•	Bespreek de farmacotherapeutische opties van hypercholesterolemie en bespreek de werkingsmechanismen van deze stoffen.
•	Bespreek de inhalatie therapie bij astma. 
-	Bijvraag: welke andere therapie heb je nog? 
•	Is dit een goed idee? Verklaar
a.	Propranolol bij een student die biatlon doet als competitie  
b.	Atorvastatine bij een cocktail met pompelmoes in. 
c.	Infliximab bij iemand met tuberculose 
d.	Rifampicine bij jonge vrouw 
e.	Ergotamine voor migraine bij hypertensie en arteriële insufficiëntie 
•	Werkingsmechanisme van volgende GM?
a.	Valproaat 
b.	Selegiline 
c.	Salmeterol
d.	Vildagliptine 
e.	Flunitrazepam 
•	Bespreek supportieve therapie bij kankerbehandeling. 
•	Bespreek de verschillende toedieningsvormen van organische nitraten. In welke settingen worden deze gebruikt. Geef de voor- en nadelen. Wat geef je mee als raad aan de patiënt?
•	Bespreek bondig het werkingsmechanisme en geef de indicatie. 
a.	Exenatide
b.	Methotrexaat 
c.	Clopidogrel 
d.	Donepezil 
e.	Apomorfine.
•	Bespreek de bijwerkingen van NSAID’s aan de hand van hun werkingsmechanisme.
•	Bespreek:
a.	therapeutisch handelen bij patiënt met acuut hartfalen + VKF
b.	wat geef je bij nausea na opstart van SSRI iets met rivastigmine maar ik weet de vraag niet meer.. 
c.	hoe behandel je acute astma-aanval bij inspanning bij iemand die geen onderhoudstherapie heeft.
d.	Je hebt een voorschrift voor omeprazole maar dit is nu niet in voorraad in de apotheek en je apotheker stelt een generiek voor in dezelfde dosis.
•	Geef uw mening: 
a.	Linezolid bij een depressieve patiënte die paroxetine neemt.
b.	Metformine bij obese patiënt met diabetes mellitus type 2.
c.	ACE-i bij patiënte met diabetes mellitus
d.	Patiënt die lithium neemt behandelen met furosemide voor hartfalen.
•	Hoofdvraag: Bespreek de acute behandeling en profylaxe bij jicht.
•	Bespreek orale antidiabetica 
•	Medicatie bij zwangerschap niet altijd een goed idee, leg uit.
-	geef vb van absoluut teratogene geneesmiddelen 
-	geef vb van geneesmiddel dat niet tijdens 3e trimester mag 
-	geef vb van bloeddrukverlagende medicatie die niet mag bij zwangerschap 
•	Geef mening over volgende stellingen
a.	dronaat bij tandproblemen 
b.	minocycline bij kind in portugal 
c.	salbutamol bij iemand die triatlon wedstrijd ging doen bijvraag geef bijwerkingen van beta agonisten 
d.	amikacine bij banale bovenste luchtweg infectie 
•	Bespreek bondig en geef indicatie:
a.	apomorfine 
b.	methotrexaat 
c.	clopidogrel 
d.	donepezil 
e.	exenatide
•	Bespreek
a.	direct doxycycline bij tekenbeet starten
b.	flumazenil geven bij fentanyl intoxicatie
c.	doodsreutel 
d.	direct atropine
•	Farmaceutische behandeling en preventie van osteoporose
•	Bespreek
a.	naloxon: kind van heroine verslaafde moeder 
b.	chinolonen: combinatie met topsport 
c.	amitriptyline: urine incontinentie 
•	Bijwerkingen & risico-populaties NSAIDs
•	Geef je bedenkingen bij de volgende combinaties met ibuprofen.
a.	Colchicine
b.	ranitidine 
c.	dexamethason 
d.	naproxen 
e.	acenocoumarol  
•	Leg uit: de NMJ en medicatie die hierop inwerkt 
•	Geef werking en indicatie
a.	primidon 
b.	clopidogrel
c.	tamoxifen
d.	methylprednisolon
 Wat hebben deze 4 gemeenschappelijk
•	Leg de gastrointestinale maatregelen uit bij palliatieve zorg. 
•	Bespreek farmaca bij peptische aandoeningen 
•	Wat geef je bij de acute behandeling van:
a.	astma aanval 
b.	longoedeem 
c.	anafylactische shock 
d.	ademhalingsdepressie door opioïden 
e.	overdosis dabigatran
•	Leg bondig uit: orale anticoagulantia
•	Bespreek kort het werkingsmechanisme van onderstaande geneesmiddelenen:
a.	Buprenorfine
b.	Methylnaltrexone
c.	salmeterol 
d.	flunitrazepam
e.	Vildagliptine 
•	Opdat een geneesmiddel in het lichaam een farmacodynamisch effect kan hebben moet het geabsorbeerd worden. Bespreek de twee belangrijkste mechanismen waarmee een molecule doorheen membranen kan getransporteerd worden.
•	Bespreek bijwerkingen glucocorticoïden.
•	Leg de verschillende enterale toedieningsvormen van medicatie uit. Leg hierbij ook nadruk op de farmacokinetiek en geef voorbeelden. Geef bij elke vorm de voor- en nadelen.
•	Bespreek volgende stellingen
a.	Glazen buisje vullen met VKA, wat gebeurt er? 
b.	Metronidazole bij een alcoholverslaafde 
c.	Lamotrigine bij een bipolaire stoornis 
d.	Indomethacine bij zwangere vrouw met jicht 
e.	Salbutamol bij een vrouw die meedoet aan het Europees kampioenschap voor judo
f.	Glinide bij een obese vrouw met diabetes type II 
g.	Amitryptiline bij een bejaarde vrouw met urine-incontinentie 
h.	L-DOPA & anti-psychotica 
i.	Methylnaltrexon + fentanyl 
j.	Propanolol + nifedipine bij een ptn met arteriële hypertensie 
•	Wat is de invloed van geneesmiddelen op zwangerschap?
•	Waarom is er verschil in FK en FD bij methylprednisolon en bij aspirine 
•	Welke geneesmiddelen geef je bij hartfalen?
•	Bespreek de orale anti-coagulantia en leg uit wanneer je welke gebruikt
•	Bespreek:
a.	Lamotrigine 
b.	trastuzumab 
c.	Allopurinol 
d.	Omalizumab 
e.	Domperidone 
•	Bespreek de werkingsmechanismen van anti-epileptica die een invloed hebben op de GABA transmissie.
•	Bespreek s anesthetica werking + bijwerkingen
•	Bespreek alle medicatie die gebruikt kunnen worden voor ADHD
•	Bespreek werking + Indicatie:
a.	Denosumab
b.	Procaïne 
c.	Amitryptilline
d.	Apixaban
e.	Flunitrazepam
•	Bespreek
a.	metronidazole bij alcohol verslaafde 
b.	SSRI en MAO-i 
c.	CYP3A4 inhibitie en colchicine
•	Leg werkingsmechanisme uit:
a.	Escitalopram 
b.	Levocetirizine p
c.	Dexketoprofen
d.	Esomeprazol
 Wat hebben deze GM gemeenschappelijk? Heeft dit een effect op de werking? 
•	Patiënt komt bij jou met hypercholesterolemie; op basis waarvan ga je een behandeling instellen? 
•	Bespreek beknopt het mechanisme van dit farmacon:  
a.	Valproaat
b.	(-)gliptine
c.	Salmeterol
d.	flunitrazepam 
•	Bespreek 2e generatie antidepressiva
•	Mag je dit zomaar stoppen? 
a.	clonidine 
b.	bèta-blokker 
c.	amoxiciline 
d.	olanzapine 
e.	dexamethasone
•	Bespreek de farmacotherapie van:
a.	Anafylactische shock
b.	Hypoglycemische coma
c.	acuut longoedeem 
d.	massieve bloeding + VKA 
•	Bespreek welk middel je geeft bij volgende ziektebeelden:
a.	acute bloeding na dabigatran 
b.	oedeem bij hartfalen 
c.	anafylactische shock 
d.	acute astma aanval 
•	Bespreek farmacotherapie van parkinson
•	Bespreek de symptoombestrijding bij palliatieve zorg
•	Geef de bijwerkingen van cannabis
•	Welk geneesmiddel geef je in deze situaties
a.	kind met virale koorts 
b.	man met APA 
c.	depressieve vrouw met bourgondische levensstijl 
d.	zwangere vrouw met epilepsie 

Juist/fout

•	Ciprofloxacine, theofylline, amitriptyline en … geven verhoging van de convulsie drempel Haloperidol en spironolacton geven gynaecomastie
-	Bijvraag: Wat is haloperidol 
•	We geven beter het originele geneesmiddel dan een biosimilar 
•	Een smelttablet omzeilt het first pass-effect en wordt via de vena cava superior opgenomen.
•	Voor de onmiddellijke behandeling van een tekenbeet geeft men doxycycline 
•	Aprepitant, ondansetron en dexamethasone zijn effectief tegen nausea & braken en zijn D2-receptorantagonisten 
•	Bij doodsreutel wordt best zo snel mogelijk atropine toegediend.
•	Fluoroquinolones, tetracyclines en aminoglycosiden mogen gegeven worden bij de zwangerschap. 
•	Indometacine mag niet gegeven worden in 3e trimester zwangerschap door risico op vroegtijdige bevalling en laattijdige sluiting ductus. 
•	Hyperhydrosis, cycloplegie, xerostomie en fotofobie zijn effecten van cholinomimetica. 
•	Een TTS is nuttig om te gebruiken omdat dit minder first-pass effect geeft en daardoor de biologische beschikbaarheid vergroot. 
•	Inname van tetracyclines en aminoglycosiden doe je beter niet met melk. 
•	Verapamil, prazosine en nifedipine zijn voorkeursbehandeling voor hartfalen. 
•	Preventieve behandeling voor luizen met lindaan. 
•	Er is een dissociatie tussen de farmacodynamiek en kinetiek van omeprazol en warfarine. 
•	Bij iemand met doodsreutel dienen we pilocarpine toe. 
•	MAO-I kunnen aanleiding geven tot serotoninesyndroom. (+ vb van een MAO-I)
•	2 GM kunnen eenzelfde biologische beschikbaarheid hebben, maar een verschillende Tmax  
•	Ibuprofen bij zwangere vrouw (3e trimester) zorgt voor contracties en sluiten van d. Botalli bij kind 
•	Atenolol, methylprednisolon en clonidine moeten zo snel mogelijk gestopt worden 
•	Tramadol versterkt de werking van morfine 
•	Metronidazole bij een patiënt met een gekende alcoholverslaving. 
•	Salbutamol bij een 24-jarige vrouw die een triatlon gaat volbrengen volgende week. 
•	Minocycline aan een kind op vakantie in Portugal. 
•	Amikacine aan een 20-jarige vrouw die een ongecompliceerde bovenste luchtweginfectie heeft.
•	Misoprostol bij miskraam 
•	1e generatie Antidepressiva en 1e generatie antihistaminica bij mannen ouder dan 60 jaar worden best vermeden 
•	Formoterol wordt als onderhoudstherapie bij astma gegeven. Dient dit ook voor acute setting?
•	Cell therapie → aanvraag voor VHB bij FAGG 
•	Imipramine geeft xerostomie en accomodatiestoornissen door cholinerge bijwerkingen (bijvraag: op welke oogspieren werken anticholinergica?) 
•	Weesgeneesmiddelen zijn altijd nieuwe stoffen (bijvraag: voorbeeld van oude stof met nieuwe indicatie. 
•	ASA en VKA mogen gegeven worden bij VKF (bijvraag: ken je voorbeelden van VKAs?) 
•	Orthostatische hypotensie door haloperidol komt door alfa1 agonisme (bijvraag: wat is haloperidol? 
•	Sedatie bij fentanyl is een voorbeeld van type A bijwerkingen
•	NSAID’s: uteruscontractie en sluiten ductus botalli 
•	Acenocoumarol en bloedstaal er treed stolling op 
•	Minocycline voor acne  en op vakantie gaan  
•	Propranolol, diazepam en clonidine moeten best plots gestopt worden wanneer hun gebruik niet meer nodig is
→ bijvraag: wat gebeurt als je diazepam plots stopt = dervingsverschijnselen
•	H1-anti histaminica hebben geen QT-intervallen als bijwerking (hydroxyzine, terfenadine) fout 
•	Scopolamine heeft een positief effect op de dyskinesiën die ontstaan bij antipschyotica. 
•	Diazepam en (iets tegen schizofrenie) verlagen de convulsiedrempel. 
•	Weesgeneesmiddelen worden terugbetaald volgens Europese regels. 
•	Twee medicamenten met zelfde biobeschikbaarheid kunnen andere C-max en t max hebben 
•	Voor het op de markt brengen van gentherapie voor mucoviscidose moet je een MA indienen bij FAGG. 
•	Voor de behandeling van DVT bij een zwangere vrouw gaat de voorkeur uit naar een DOAC ipv een VKA. 
•	Een geneesmiddel kan pas op de markt gebracht worden na fase 4 klinische studies. 
•	Addison crisis kan enkel optreden na behandeling van 6 maanden met 64mg methylprednisolon.
•	De bejaarde populatie is meer gevoelig aan toxiciteit van NSAIDS
•	Ipratropiumbromide en salbutamol geven tachycardie en xerostomie
•	Ca en vit D en bisfosfonaten in 1 pil
•	Jongen van 17 jaar op reis naar Marokko, je geeft hem minocycline
•	Bij een sublinguale toedieningsvorm is er een verhoogde biologische beschikbaarheid
•	Atorvastatine, omeprazol ppi en selegiline mao-i zijn inhibitoren van enzymes
•	Memantine, carbamazepine en amytriptilline worden gebruikt bij neuropatische pijn.
•	Een arts mag medicinale cannabis voorschrijven en toedienen aan een patiënt.  
•	TCA, anti-psychotica, H1-receptor antagonisten geven tandcariës (bijvraag: geef een TCA en antipsychotica) 
•	Bij leptocurares moet je niet intuberen 
•	Een partieel agonist wordt in combinatie met een full agonist een partieel antagonist 
•	Je mag misoprostol geven tegen nausea en braken bij ZS (teratogeen en uteruscontracties)
•	Het syndroom van Reye is een type ‘A’ bijwerking 
•	Myasthenia gravis is een contra-indicatie voor cholinesterase blokkers. 
•	Twee verschillende toedieningsvormen zijn biologisch equivalent als ze dezelfde biologische beschikbaarheid hebben 
•	Spironolacton en haloperidol kunnen gynaecomastie geven (bijvraag: wat veroorzaakt gynaecomastie ) 
•	Difenhydramine, simvastatine en dexamethason worden best ‘s avonds gegeven 
•	Bradycardie bij verapamil is een type A bijwerking 
•	Bij zwangerschap geeft men beter lamotrigine dan valproaat 
•	Bij doodsreutels geven we het beste pilocarpine 
•	Actieve vorm van omeprazole PPI = s-omeprazole, eutomeer 
•	Carbamazepine moet je rustig aan afbouwen; dosis opdrijven over tijd owv auto-inductie, anti-epilepticum en moodstabilisator levenslange therapie
•	Zwangerschap 3e trimester teratogene effecten: neen trim 1
•	TTS bij palliatieve patiënten is een goed idee 
•	Doxycycline en ciprofloxacine mogen niet bij kinderen gebruikt worden maar wel tijdens de zwangerschap 
•	Een alfa-blokker kan gebruikt worden voor de behandeling van benigne prostaathypertrofie, maar geeft wel orthostatisme en reflextachycardie. 
•	‘Coxibs’ zijn een alternatief voor klassieke NSAIDs bij de behandeling van mensen met cardiovasculaire problemen 
•	Erytropoëtine wordt gebruikt bij kanker 
•	Risedronaat aan pt met tandproblemen
•	De eliminatiehalfwaardetijd is afhankelijk van het distributievolume (bijvraag: toon de formule) 
•	Fenytoine en ciclosporine veroorzaken hirsutisme 
•	Iemand die naar een warm land op reis gaat moet zijn dosis Lithium aanpassen 
•	De pasgeboren baby van een heroïne-verslaafde gaan we behandelen met naloxon  (bijvraag: wat wel geven) 
•	Eerste generatie antihistaminica mogen niet gegeven worden aan kinderen en mannen ouder dan 60  
•	Morfine wordt gebruikt voor: i) hevige pijn na een AMI, ii) zware astma- aanval iii) pijn door galblaasopstopping 
•	Flumazenil is een inverse agonist van de opioid receptor 
•	Permethrine behandeling bij schurft: 
•	flumazenil is ZAM van GABAb 
•	Valproaat is, in tegenstelling tot andere anti-E, CYP-inhibitor
•	Morfine goed bij a) MI b) astma c) galwegobstructie
•	Paracetamol is een uiterst veilig en werkzaam NSAID
•	Methadon verschil farmacokinetisch en farmacodynamisch weinig van morfine
•	Domperidone, Haloperidol en Azithromycine verhogen het risico op torsade-de pointes. 
•	Coxibs zijn veiliger dan andere NSAID’s
•	We geven beter het originele geneesmiddel dan een biosimilar 
•	Parenteraal vocht geven bij een terminale patiënt is goed tegen obstipatie 
•	Nifedipine, alfa 1 blokker en captopril geven reflextachycardie 
•	Z drugs werken via NAM en GABA stimulatie en verlagen de convulsiedrempel 
•	Verschillende GM zijn biologisch gelijkwaardig, ook al zijn Cmax en Tmax verschillend 
•	Carbamazepine is een auto-inductor en daarom wordt na een paar weken behandeling de dosis verlaagd 
•	Chronische behandeling met dexamethason, methadon en valproaat mag je niet zomaar stoppen
•	Bij een kind van 8j met een tekenbeet geven we meteen doxycycline 
•	Ibuprofen in het 3de trim van de zwangerschap wordt niet gegeven omwille van een vervroegde sluiting van de Ductus van Botalli en een snellere partus. 
•	Clonidine, prednisolon en bisoprolol mogen zomaar gestopt worden. 
•	Tramadol en morfine worden samen gegeven teneinde een zo hoog mogelijk analgetisch effect te bekomen
•	Halfwaardetijd is afhankelijk van Vd 
•	Stevens-Johnson syndroom is een type C bijwerking 
•	mAbs zijn veilige geneesmiddelen 
•	ezetimibe kan worden gegeven als een add on bij statines of als monotherapie (bijvraag: waarop speelt ezetimibe in? welke transporter?) 
•	ipratropiumbromide veroorzaakt meer systemische bijwerkingen ivgl met salbutamol
•	AchE remmers zijn tegenaangewezen bij Myasthenia gravis 
•	misoprostol kan gebruikt worden bij nausea bij zwangere vrouwen 
•	2 geneesmiddelen zijn biologisch gelijkwaardig als ze dezelfde biologische beschikbaarheid hebben 
•	Een partiële agonist fungeert in combinatie met een full agonist als antagonist.
•	Hypoglycemie bij sulfamiden is een type A bijwerking.
•	doxycycline en ciprofloxacine niet aan kinderen geven, maar is geen probleem bij ZS
•	sedatie is type A bijwerking van oxycodon 
•	alfa-blokker kan gebruikt worden bij behandeling benigne prostaathypertrofie, maar geeft wel orthostatisme en reflextachycardie 
•	coxibs zijn een goed alternatief voor klassieke NSAIDs bij behandeling van cardiovasc belaste mensen 
•	recombinant EPO kan gebruikt worden bij symptomatische anemie door chemotherapie
•	ondansetron,dexamethason, aprepitant zijn D2-agonisten tegen nausea. 
•	Bij overdosis paracetamol moet je meteen behandelen ookal zijn er geen symptomen. 
•	PPi’s zijn eerste keuze bij slokdarmulcera
•	Hoe vaker je lokaal anestheticum toedient, hoe meer pijnstillend effect
•	Bij geïntubeerde patiënten wordt enkel pachycurares gegeven
•	Een lokaal anestheticum werkt beter bij een pH van 3.0 dan 7.0

Combinaties

•	Colchicine en erythromycine
-	Bijvraag: Wat zijn de eerste symptomen van een te hoge dosis colchicine -> Diarree en nausea 
•	Metoprolol en verapamil 
-	Tramadol en paroxetine Bijvraag: Welke interactie buiten CYP inhibitie -> Serotoninesyndroom
•	Methotrexaat en foliumzuur 
•	Tramadol en paracetamol 
•	Calcium, cholecalciferol, risedronaat 
•	Captopril - digoxine - K+sparend diureticum – furosemide
•	lamotrigine - orale contraceptiva
•	tamoxifen - een SSRI 
•	thiazide, spironolacton en propranolol bij een atleet 
•	verapamil en propranolol 
•	selegiline en venlafaxine 
•	Rasagiline en venlafaxine 
•	Paracetamol, ibuprofen en ranitidine
•	methotrexaat en foliumzuur 
•	colchicine en verapamil 
•	paroxetine en tramadol 
•	ergotamine en sumatriptan 
•	risedronaat - calcium – colecalciferol
•	tiotropium + olodaterol anticholinergica en laba (add-on therapie)
•	Tetracycline + ijzer
•	Alcohol + metronidazole
•	Aprepitant + dexamethasone + ondansetron
•	Loperamide + paroxetine
•	moclobemide en L-DOPA fenytoïne en ibuprofen 
•	sumatriptan en escitalopram 
•	tamoxifen en paroxetine 
•	ezetimibe en atorvastatine 
•	levodopa, carbidopa en entacapone 
•	mao-i en rijpe kazen 
•	fibraat en statine 
•	salbutamol en ipratropium 
•	Naloxon en fentanyl
•	Nifedipine en beta-blokker 
•	simvastatine en clofibraat 
•	bisfosfonaten en antacida 
•	Heparine en fenprocoumon 
•	Haloperidol en bromocriptine 
•	Antacidum met thyroxetine 
•	Alcohol met een benzo 
•	Fenytoine met Fz
•	Een gluco met nsaid 
•	risperidon + levodopa + benserazide 
•	nifedipine + metoprolol
•	verapamil + ciclosporine 
•	fenobarbital + foliumzuur 
•	fentanyl + methylnaproxen
•	formoterol + budesonide
•	lidocaine + epinephrine 
•	oxycodon + naloxon 
•	indometacine + misoprostol
•	Fluoxetine en lorazepam 
•	Paroxetine  en tramadol
•	Antacidum  en levothyroxine
•	Methotrexaat  en Indometacine
•	Alcohol en metronidazol
•	celecoxib + naproxen
•	apixaban + clopidogrel
•	erythromycine + domperidon
•	BDZ + alcohol
•	metoprolol - nifedipine 
•	verapamil - colchicine 
•	levodopa - risperidon - benserazide 
•	fentanyl - methylnaltrexon 
•	fenobarbital - foliumzuur 
•	methadon en methylnaltrexon
•	antacida en levothyroxine 

Casus

•	Vrouw 80 jaar met hartfalen ofzo krijgt diclofenac voorgeschreven. Voor welke van de volgende bijwerkingen vrees je hier het meest en waarom? Geef voor de andere opties ook een medicijn waarbij de bijwerking kan voorkomen. 
a.	Levertoxiciteit 
b.	Niertoxiciteit 
c.	Angiooedeem
d.	Serotoninesyndroom
e.	Anticholinerg delirium
•	Een Obese vrouw van 67j neemt thiaziden, spironolactone en captopril. Waarom neemt ze die wrs en welke bloedwaarden houd je zeker in het oog 
•	Een 12j jongen wordt door de psychiater behandeld voor ADHD. Hij is slapeloos, wat is wrs het probleem. 
•	Een oudere man met vkf, heeft ooit al digoxine gekregen zonder effect. Nu krijgt hij amiodarone. Naast het feit dat hij niet in de zon mag komen en blauw kan worden, wat zijn de belangrijkste toxiciteiten? Welke labowaarden houd je daarom in het oog? 
•	Een buurvrouw heeft kanker (gehad?) En nu heeft ze vapeurs van de medicatie. Welke medicatie wrs en geef een specifieke naam 

Examenvragen 2018-2019

Dag 1

Hoofdvraag:

Osteoporose behandelingsopties uitleggen

5 stellingen bespreken

1. TCA , anti-histaminica, anti-pychotica zijn ongunstig voor carries

2. elke LDL stijging wordt behandeld met statines

3. halfwaarde tijd van 5u , 2x per dag inname van gnm x , bepaal steady state

4. distributievolume is niet groter dan lichaamsvolume

5. buccinaal en sublinguaal heeft zelfde farmacodynamiek/kinetiek


5 stellingen, goed idee of niet

1. misoprostol en ibuprofen, 26jarige vrouw

2. Captopril bij 30 jarige patiënte

3. domperidone, kind van 6j voor reisziekte

4. apixaban bij man met aortastenose en fibrilatie

5. 4 keer 1g per dag paracetamol voor artrose, 65j en 50kg

Tekst over vrouw die vanalles van medicatie neemt: anti-depr, anti-psych, deze dan allemaal bespreken. Ze had ook allemaal symptomen akathesie, agitatie, rigiditeit, tremor…

Dag 1

Bespreek de neuromusculaire junctie en alle geneesmiddelen die hierop inwerken. Tekening maken.

Bespreek volgende tabel aan de hand van uw farmacologische kennis. Tabel vol Harzard Ratio’s over NSAID’s en COX-2 inhibitoren, waaronder ibuprofen

2 andere vragen over interacties en bedenkingen bij gestelde therapie.

L-DOPA wordt gegeven bij een patiënte met pseudoparkinsonisme, goed idee of niet?

NSAID (niet paracetamol) wordt gegeven bij een 26 jarige zwangere vrouw met contusio. ,peridol + paroxetine

Dag 2

• Organische nitraten: toegangswegen met voor- en nadelen en indicaties + raad aan patient.

• Bespreek adhv farmacologische kennis. Vrouw met glaucoom, ibd, hypertensie, … die pilocarpine en … neemt

• bespreek stelling en verbeter/licht toe

• Misoprostol tegen zwangerschapsmisselijkheid

• Diazepam en …, … en … verlagen de convulsiedrempel

• Goed idee om deze dingen samen te geven; …

Dag 3

Geef de farmacologische behandeling bij hypercholesterolemie (helemaal uitleggen met statines, harsen, fibraten, ezetimibe, nicotinezuur.. belangrijkste bijwerking)

Wat zou je wel of niet combineren met ibuprofen, leg uit:

• Colchicine

• Naproxen

• Dexamethason

• Coumarine (acenocoumarol)

• Rantidine

• ….

Leg volgende stellingen uit.:

• Erythropoïetine heeft een gunstig effect bij kankerpatienten.

• Captopril, silfadenil (nog 2 fosfodiesterase type V inhibitoren), modafinil en alfentanil zijn van dezelfde geneesmiddelen familie.

• Obstipatie is een type B neveneffect van codeïne.

• Een minocycline en amiodarone: opletten voor de zon?

• Lithium is veilig bij zwangerschap

Dag 4 VM

1. Beschrijf de farmacologische behandeling van hypercholesterolemie.

2. Geef je bedenkingen bij de volgende combinaties met ibuprofen.

• colchicine

• ranitidine

• dexamethason

• naproxen

• acenocoumarol

3. Geef je bedenkingen:

• lithium tijdens de zwangerschap

• bij minocycline en amiodaron mag je niet in de zon komen

• volgende geneesmiddelen behoren tot dezelfde klasse: captopril, sildenafil, modafinil, alfentanil

4. Casus bespreek farmacologische achtergrond:

Vrouw 80 jaar, schizofrenie en hypertensie, Medicatie: aripiprazol, fluoxetine, acetylsalicylzuur 81mg, simvastatine, lisinopril; bij controle ECG ter opvolging van diep veneuze thrombose: T top inversie op leads 1 tot en met 6 en aVL, blijkt apicale dyskinesie en QTc verlenging te hebben door het myocardinfarct. Aripiprazol wordt gestopt. Enige risicofactoren die ze heeft voor QTc verlenging zijn vrouwelijk, hoge leeftijd en fluoxetine hoewel dit effect bij haar nog niet was geobserveerd.

Bijvragen

• uit welk plantje komt colchicine

• teken acetylsalicylzuur

• bijwerkingen NSAID

• wat is een lacton

• welk trimester teratogeniciteit

• indicatie amiodaron

• hoe behandel je EPS veroorzaakt door aripiprazol → antimuscarinica → welke zou je gebruiken?

• wat is aripiprazol?

• belangrijkste bijwerking nicotinezuur? Hoe behandelen?

• contraindicatie antimuscarinica => glaucoom, prostaathypertrofie, (obstipatie)

Dag 4 NM

1. geef de bijwerkingen van antipsychotica

2. Vrouw met dehydratatie en hartfalen heeft 150 mg diciclofenac gekregen. Welk ziektebeeld is nu meest te vrezen? (geef ook nog een een mogelijk gm bij elke optie dat dat ziektebeeld kan geven)

A. seritoninerg syndroom

B. anticholinerge sedatie ofzo

C. Leverfalen

D. Nierfalen

3. gaan deze gm goed samen of niet?

1. calcium, cholecalciferol en …-dronaat

2. arvastatine en ...fibraat

3. metformine en … -gliflozine

4. thiotropium en …-OL (B2 mimeticum)

5. Paracetamol en tramadol

4. grafiek met studie over zwarte mensen in africa en hun reactie op ...pril (ace) ….tine (CCB) en ...thiazide (diuretica) bespreek adhv je farmacologische kennis. Minne vraagt graag wat de website www.clinicaltrial.gov is

Dag 5 VM

1. Geef toxiciteit en risicopopulaties van NSAID’s

2. Ondansetron heeft 2 specifieke indicaties. Welke?

Op welke receptor heeft ondansetron zijn werking:

1. 5HT3-receptor

2. Muscarine receptor

3. Dopamine D2 receptor

4. H1 receptor

5. Nog 1 receptor

3. Bespreek: 3 grafieken uit een wetenschappelijk artikel ivm incidentie van bloedingen bij verschillende anticoagulantia behandelingen. Hierbij werden VKA’s, DOAC’s, aspirine en placebo in combo en door elkaar gebruikt werden en dan moest je je farmacologische kennis over de anticoagulantia uitleggen

4. Bespreek volgende stellingen:

1. Topiramaat en Memantine hebben allebei effect op dezelfde glutamaat receptor

2. Captopril, verapamil, donepezil en flumazenil zijn van dezelfde familie geneesmiddelen

3. Het aanvragen en de terugbetaling van weesgeneesmiddelen wordt geregeld op Europees niveau.

4. Tobramycine en vancomycine worden per os gegeven

5. Gebruik van methotrexaat bij kanker zorgt voor beenmergsuppressie

Bij mij vroeg hij als bijvraag de geneesmiddelen die op de andere receptoren werken.

Dag 5 NM

1. Bespreek bijwerkingen van antipsychotica

2. Vrouw met drievoudige antihypertensieve therapie: hydrochloorthiazide, ramipril en verapamil. Verder geen andere ziektebeelden. Welke medicatie zou hier aan toegevoegd kunnen worden?

       - Spironolactone: 
       - Valsartan 
       - Simvastatine:
       - Nitroprusside: 
       - Propanolol: 

3. Bespreek volgende stellingen:

       - Dexamethasone (glucocorticoïd), captopril (ACE-I), risperidon (anti-psychoticum) en ondansetron (anti-emeticum) behoren tot dezelfde stofklasse 
       - Bij linezolide is een diëetvoorschrift aangewezen: 
       - Ciprofloxacine, LMWH en doxycycline mogen gebruikt worden bij 

zwangerschap:

       - Sedatie is een A type bijwerking van H1 antihistaminica   
       - De halveringstijd van ASA is lang (meer dan 24h), wat de langdurige inhibitie op de BP aggregatie verklaart. 

4. Verklaar waarvoor verschillende combinatiepreparaten gebruikt worden en de gunstige effecten die ze op elkaar hebben

       - Lokaal anestheticum + adrenaline
       - Diclofenac + misoprostol
       - Ipratropium + salbutamol
          - Acetylsalicylzuur + captopril
       - Paracetamol + codeïne

Bijvragen:

       - Hoe behandelt men maligne neuroleptisch syndroom?  
       - Hoe uit zich een gestegen prolactinemie?
       - Hoe behandel je een overdosis LMWH? 
       - Bij wie mag men geen misoprostol geven? 
- Belangrijkste bijwerkingen ACE-I
- Bijwerking SABA 
- Hoe ontstaat tachycardie door alpha-1 blokkade? 

Dag 6 NM

1. Bespreek waarom geneesmiddelen tijdens de zwangerschap niet altijd een goed idee zijn.

2. Bespreek dit artikel aan de hand van farmacologische begrippen (Artikel over QT verlenging bij kinderen met astma: Voor QT syndroom geven ze beta blokkers en voor astma beta agonisten)

3. Bespreek de volgende combinaties

a) Flumazenil en lorazepam

b) Alcohol en metronidazole

c) Indometacine en dexamethasone

d) Paroxetine en tramadol

e)

4. Bespreek de volgende stellingen

a) tamoxifen en epo zorgen allebei voor trombose risico bij DVT in voorgeschiedenis

b) Volgende monoclonale antistoffen behoren allemaal tot dezelfde lindicatie: omalizumab, infliximab, trastuzumab

c) Volgende geneesmiddelen behoren tot dezelfde klasse: haloperidol, omeprazol, sotalol, sambutalol, en nog eentje salbutamol zeker?

d) Doxycycline is het eerstekeuze AB bij kinderen met cystitis

e)

Dag 6 VM: De Hoon

1. Bespreek de noradrenerge synaps

2. Artikel bespreken met farmacologische termen ( iets over anti epileptica benefit/risk bij koortsconvulsies bij kids, anti pyretica, diazepam, fenobarbital en profylaxe bespreken)-

3. Bespreek effect:

1. vit K toevoegen aan proefbuis→ ophef anti stolling door acenocoumarol?

2. indometacine bij zwangere vrouw tegen pijnlijk maagulcus

3. amytriptiline bij cariës

4. flumazenil bij ademhalingsdepressie door fentanyl

5.

4. interacties

1. alendronaat en anti-acida

2. domperidon en een azole antimycoticum

3. paroxetine (een ssri) en een MAO-I

4. diclofenac en misoprostol

5. L dopa en antipsychoticum

Dag 6 NM: De Hoon

1. alle anti epileptica die werken via GABA verhoging bespreken: schematisch!

2. artikel met mensen die getest werden met antidiabetica. gewoon alle antidiabetica uitleggen met werking enzo

3. interacties: waarom samen gebruikt? + werking afzonderlijk uitleggen

1. magnesiumhydroxide en aluminiumhydroxide

2. oxycodon en naloxon

3. misoprostol en diclofenac

4. lidocaine en epinefrine

5. netupitant en ...setron

4. geneesmiddelen toegediend, bijwerking opgetreden: uitleggen wat wrs is

   toegediend.

1. man met astma krijgt antihypertensivum, krijgt echter felle wheezing, welk antihypertensivum is wrs toegediend? + uitleg

2. man krijgt nieuw antihypertensivum maar krijgt artritisopstoot, welk antihypertensivum werd wrs gegeven? + uitleg

3. man krijgt nieuw antihypertensivum maar krijgt heel erge kuchhoest. Wat is er gebeurd? +uitleg

4. man krijgt angor nadat hij nieuw middel kreeg tegen zijn COPD. Bovendien heeft hij ook last van een ‘raar gevoel in de keel’

5. man krijgt nieuw antihypertensivum maar krijgt oedeem in de enkels, wat is er gebeurd? + uitleg

Bijvragen:

     - andere middelen die uricemie verhogen?
•	typische inhibitor van CYP2D6?

Dag 7 VM

1. Bespreek de verschillende calciumkanaalblokkers met werkingsmechanisme, indicaties, nevenwerkingen en contra-indicaties

2. Bespreek volgend artikel: vrouw neemt chronisch domperidone en krijgt nu last van tardieve dyskinesieën. Er wordt abrupt gestopt en ze krijgt psychoses. Risperidon wordt gegeven om tardieve dyskinesie en psychose te behandelen.

4. Juist of fout? Argumenteer3. Leg uit:

a. Propranolol, captopril en salmeterol verlagen het hartritme

b. Omeprazol heeft een eliminatie halfwaarde tijd van 1 uur, en daarom moet je het maar 1x/d geven

c. Nieuwe gentherapie voor mucoviscidose moet VHB aanvragen bij het FAGG

d. Asa en VKA kunnen worden gegeven bij VKF

e. Tetracyclines en aminoglycosiden mogen niet aan kinderen gegeven worden

f. Obstipatie is type A bijwerking van oxycodon

Dag 7 NM

1. Bespreek de nevenwerkingen van de antipsychotica en geef het mechanisme waar gekend

2. Bespreek interacties

- Lamotrigine en orale anticonceptie

- Propranolol, insuline en formoterol

- Sartanen en triptanen

- Statines en itraconazole

3. Casussen

- Bijwerkingen en labo aanvragen bij amiodarone

- Bespreken behandeling osteoporose en welke raad geef je

- Behandeling reflux oesofagitis en welke raad geef je. Mag je combineren met antacida ?

- Man met depressie gaat naar een aperitief bij de buren en krijgt plots hypertensie (is kaasreactie MAO-I en dan vraagt ze hoe je dat kan behandelen)

- Kind 4j heeft mogelijk 15g paracetamol genomen, wat doe je ?

4. Artikel over verhoogd bloedingsrisico bij NSAID en antithrombotica na MI

Dag 7 NM

1. Bespreek de orale anti-coagulantia

2. Welke medicatie zou je bij welke situatie geven?

1. epilepsie

2. hypertensie met hartfalen

3. hypertensie met DM en proteïnurie

4. hartfalen

5. angstige pt voor coloscopie

6. gestresste persoon voor praktijkexamen

7. atopisch eczeem bij kind

8. astma

9. reflux

medicatie: midazolam, propranolol, thiazide, furosemide, enalapril, inhalatieCS, zalf CS, intranasale CS, H1-receptorantagonist, PPI

3. Juist of fout? Bespreek

1. bejaarden hebben meer risico op toxiciteit bij NSAID’s

2. Salbutamol en ipratropiumbromide hebben als bijwerking tachycardie en xerostomie

3. 17-jarige met acne en gaat nr Marokko. Suggestie: minocycline.

4. Medicatie sublinguaal innemen geeft grotere biologische beschikbaarheid

5.

4. Bespreek artikel van the lancet: ging over nierstenen en geven van Ca2+ kanaal blokkers en alfa blokkers daarvoor

Dag 8 VM

1. Geef bijwerkingen en contra-indicaties van bètablokkers

2. Bespreek: artikel over combinatie van LABA’s met ICS en de risico’s die hieraan verbonden zijn

3. Geef je bedenkingen bij volgende stellingen

- verapamil, sulfentanil, flumazenil en … behoren tot dezelfde klasse

- MA/VHB en terugbetaling van weesgeneesmiddelen worden enkel geregeld op europees niveau (door EMA)

- 2 verschillende toedieningswijzen van een geneesmiddel zijn biologisch gelijkwaardig als hun biologische beschikbaarheid gelijk is.

4. Bespreek bondig werkingsmechanisme en indicatie van de volgende geneesmiddelen:

- primidon

- tamoxifen

- clopidogrel

- methylprednisolon

=> Wat hebben deze geneesmiddelen als gemeenschappelijk kenmerk?

Dag 8 NM

1. Geef overzicht van stapsgewijze medicatie tegen een acute migraine aanval

2. BCFI heeft een urgentietrousse voor de huisartsenpraktijk. Geef bij volgende medicatie hun indicatie in urgentiesetting en kort werkingsmechanisme:

1. morfine ampule

2. furosemide

3. naloxonfip

4. methylprednisolon ampule

5. haloperidol

6. salbutamol + ipratropiumbromide aerosol

7. glucose

8. diazepam

9. isosorbidedinitraat

10. diclofenac

3. Geef je bemerkingen bij volgende stellingen

1. Voor een biologisch geneesmiddel is het beter dat je het origineel voorschrijft en niet de biosimilar

2. captopril, terazosine en nifedipine zorgen voor reflextachycardie

3. spironolactone en haloperidol kunnen voor gynaecomastie zorgen

4. bupropion, amitryptiline, theofylline en fluoroquinolen verhogen de convulsiedrempel

4. Zijn volgende combinaties gunstig of niet? Leg uit

1. paroxetine en tramadol

2. rijpe kazen en linezolide

3. metformine en canagliflozine

4. cholecalciferol, calcium en alendronaat

Examenvragen 2015-2016

Examen 1, 03/06/16, voormiddag, De Hoon en De Nys

1. Bespreek alle therapeutische mogelijkheden (aangrijpingspunt, werkingsmechanisme) voor de behandeling van diabetes mellitus type 2


2. Bespreek interacties:

a. alcohol en metronidazole

b. methadon en methylnaltrexon

c. paroxetine en tramadol

d. tetracyclines en strontiumranelaat

e. lamotrigine en orale contraceptiva


3. Casus: 70-jarige man met dyspnee, oedeem, matig congestief hartfalen

a. Welke behandeling schrijf je voor?

b. Patiënt ontwikkelt nu ook voorkamerfibrillatie: welke medicatie?

c. Patiënt ontwikkelt acuut longoedeem: welke medicatie?

d. Indomethacine voorschrijven bij deze man is geen goed idee - waarom niet?


4. Artikel: artikel over nieuwe atypische antipsychotica (LAIA’s). Vroeger bestaande langwerkende injecteerbare middelen 1x/maand, nieuw middel 1x/3maanden. Kijken naar compliance en tolerance

a. Alle farmacologische begrippen uitleggen: injectie >< oraal, langwerkend, halfwaardetijd, verdraagbaarheid,

Bijvraag: ‘Wat maakt de atypische antipsychotica atypisch?

Bijvraag: wat doe je om nieuw geneesmiddel op de markt te brengen? Bij welke instanties in Europa en in VS?

___________________________________________________________________

Examen 2, 03/06/16, namiddag, De Hoon en De Nys

1. Bespreek de bijwerkingen van NSAID’s aan de hand van hun werkingsmechanisme.


2. Verergeren volgende farmaca hartfalen?

a. Atenolol

b. een oraal antidiabeticum

c. captopril

d. dexamethason

e. nifedipine


3. Bespreek de volgende zinnen. (juist/niet juist)

a. De terugbetaling van weesgeneesmiddelen wordt op Europees niveau geregeld.

b. Cetirizine, omeprazol, selegiline werken als enzyme inhibitor

c. Kan het dat twee geneesmiddelen dezelfde biologische beschikbaarheid hebben maar een verschillende Cmax en Tmax?

d. Memantine, amitryptiline en carbamazepine worden gebruikt bij de behandeling van neuropathische pijn

4. Bespreek de volgende grafieken: http://i.imgur.com/qs960xb.png en http://i.imgur.com/3scqHh9.png (komen uit volgend artikel, voor de geïnteresseerden: http://www.nejm.org/doi/full/10.1056/NEJMoa1409312#t=articleTop)

Bij een onderzoekspopulatie werd 12 maanden na het plaatsen van een coronaire stent, aan de ene groep een placebo gegeven en aan de andere groep een geneesmiddel van dezelfde klasse als clopidogrel. De ene grafiek toonde een verschil in cumulatieve incidentie van het optreden van trombose en de andere grafiek in de cumulatieve incidentie van het optreden van cardiovasculaire en cerebrovasculaire incidenten. De patiënten waren in de eerste instantie tot 30 maanden na het plaatsen van de coronaire stent gevolgd en vervolgens nog eens 3 maanden extra. Voor de toevoeging van deze laatste periode (12-33 maanden) was het verschil tussen de behandeling met placebo en geneesmiddel minder significant dan in de andere groepen (p=0.02 vs p<0.001 in de andere 3 gevallen). Dit is te wijten aan het optreden van bloedingen veroorzaakt door het geneesmiddel.

___________________________________________________________________

Examen 3, 6/06/16, VM

1. Geef werkingsmechanisme + invloed werkingsduur van lokale anesthetica


2. Geef je bedenkingen:

a. Jongen van 17 met acne gaat naar Egypte en je geeft hem minocycline

b. Glazen buisje met VKA vullen met bloed, het bloed zal stollen

c. ASA’s hebben een lange werking op de aggregatie van bloedplaatjes, met die redenering kunnen we zeggen dat de halfwaardetijd meer dan 24 uur zal zijn

d. Sublinguale toediening gaat via de vena cava sup en zorgt voor een first pass effect waardoor de beschikbaarheid daalt

e. NSAID bij derde trimester baby geeft sluiten Botalli en induceert weeën


3. TDM nodig + bijkomende testen nodig?

a. Digoxine

b. Colchicine

c. Dabigatran

d. Fenytoïne

e. Metformine


4. Artikel efficaciteit anticholinergica vs botulinetoxine bij incontinente vrouwen: http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/23036134

___________________________________________________________________

Examen 4, 13/06/2016, VM

1. Bespreek beknopt de orale anticoagulantia.

Bijvragen:

a. T1/2 van warfarin, acenocoumarol en fenprocoumon, welke is het langst?

b. Bij een halfwaardetijd van 3d, hoelang tot een steady state concentratie?

c. Wat is de formule voor de loading dose?

d. Wat gebruiken voor bridging therapie?

e. Waarom is er verhoogd thrombus risico tijdens begin VKA behandeling?


2. Bespreek volgende stellingen: juist of fout? Licht toe.

a. Permethrin is aangewezen als schurftbehandeling

b. Morfine is een geschikte pijnbestrijding bij MI, kanker en galsteenobstructie

c. Metoclopramide, Ondansetron , Aprepitant en Dimenhydrinaat gaan doorheen de BHB en beïnvloeden daar het braakcentrum. Ze zijn aangewezen bij reisziekte.

d. Amfetamines, Amytriptiline, Cocaïne en Reserpine zijn Uptake-1 inhibitoren. (Bijvraag: bijwerking van amitryptiline?)

e. Flumazenil is een invers agonist van de benzodiazepine receptor.


3. Bespreek volgend artikel: Hartfalen en ejectiefractie http://www.nejm.org/doi/full/10.1056/NEJMoa1510774#t=abstract

Bijvragen:

a. Mechanisme van nitraat?

b. Welke geneesmiddelen zorgen voor linkerventrikel remodeling?


4. Rijtjes medicijnen (stofnaam) en bijwerkingen. Geef bij de bijwerkingen de juiste medicijnen. (Elk geneesmiddel minstens 1x gebruiken)

a.	rhabdomyolyse    	atorvastatine

b.	hypertensie		erytropoieteine

c.	hartfalen		

d.	nierbeschadiging	amikacine

e.	hypothyroidie		amiodarone

f.	hyperthyroidie		amiodarone

g.	hirsutisme		ciclosporine

h.	teratogeen		misoprostol

i.	vertigo			minocycline

j.	peesletsel		fluoroquinolone

k.	trombose		erytropoietine

l.	nausea		        theofylline, pantoprazol

m.	vroegtijdige sluiting ductus Botalli		celecoxib
				
n.	hematoom		heparine IM

o.	longfibrose 		amiodarone

p.	 			furosemide, chlorothiazide, pantoprazol

___________________________________________________________________

Examen 5: 14/06 VM, De Nys en De Hoon

1. Bespreek de behandeling en preventie van osteoporose

Bijvraag: Wat wordt het meest gebruikt

Bijvraag: Wat is een nadeel van denosumab?

Bijvraag: vitmamine D, ken je nog andere vetoplosbare vitaminen?


2. Is het een goed idee om de volgende antibiotica in de volgende gevallen te geven:

a. cefalosporines bij persoon met penicilline allergie

b. amikacine (po) bij banale cystitis

c. minocycline bij jong kind in Mallorca

d. Tobramycine bij nierinsufficiëntie


3. Een kind drinkt per ongeluk een flesje neusdecongestiva leeg (vooral alfa-agonistische effecten). Welke effecten verwacht je op? (leg uit)

a. Bronchodilatatie

b. Tachycardie

c. Mydriase

d. Vasodilatatie


4. Waar moet je rekening mee houden bij paracetamol?

a. Levertoxiciteit

b. niertoxiciteit

c. bloedingsstoornis

d. gastro-duodenaal ulcus


5. Propranolol mag je in tegenstelling tot clonidine wel zomaar stoppen. (juist/fout)


6. Je kan een D2 agonist geven om melksecretie te doen stoppen. (juist/fout)


7. Leg uit welk effect de volgende geneesmiddelen hebben op de aangegeven situatie.

a. Naloxon bij pasgeboren baby met heroïneverslaafde moeder

b. Fluoroquinolone bij topsporter

c. Celecoxib: effect op de bloeddruk

d. Codeïne en de ductus Botalli bij de foetus

Bijvraag: wat sluit deze wel?

e. Imipramine/amitryptilline en urine-incontinentie


8. Bespreek het volgende artikel: http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/26650152

Actief gevraagd naar:

- Wat doen permethrine en ivermectine?

- Hoe werkt het?

- Welk van beide kun je volgens het artikel best gebruiken?

- En hoe zit het met de nevenwerkingen?

- Waarvoor staat CI?

- Hoe werden de drie groepen verdeeld?

- Wat wordt nog met deze medicatie behandeld?

- Hoe werden de verschillende behandelingen verdeeld over de eilanden?

- Op welk niveau is dit onderzoek?

___________________________________________________________________

Examen 6: 15/06 VM, De Hoon

1. Bespreek alle farmaca ter preventie van maag- en duodenumulcera.


2. Bespreek de combinatie:

o apixaban en acetylsalicylzuur

o lithium en thiaziden

o fibraten en statines

o paracetamol en ibuprofen

o erythromycine en colchicine

Veel bijvragen over welke plant en bijwerkingen


3. Artikel over carbamazepine, dat vervangen wordt door een generiek. De persoon ontwikkelt nu wel intoxicatie (nausea en duizeligheid) en ze zien een verhoogde plasmaconcentratie.


4. Bespreek de zin: juist/fout

o Ibuprofen kan gegeven worden bij zwangerschap: het veroorzaakt contracties en een sluiting van de ductus van Botalli

o Zijn de volgende effecten van anticholinergica: fotofobie, xerostomia, cycloplegie

o TCA en MAO-I potentiëren het effect van NA.

o Zijn volgende AB gecontra-indiceerd bij kinderen?: fluoroquinolonen, tetracyclines en aminoglycosiden.

o Smelttabletten worden voornamelijk opgenomen via de vena cava superior.

___________________________________________________________________

Examen 7: 15/6 NM De Hoon + De Nys

1. Bespreek alle farmaca voor hypercholesterolemie te behandelen

Bijvragen:

a. Wat zijn de bijwerkingen van statines?

b. Wat is rhabdomyolyse?

c. Waar gaat de patiënt dan zoal over klagen?

d. Na de werking van fibraten te hebben uitgelegd: Ken je nog een geneesmiddel dat via PPAR werkt?


2. Artikel over kanker, bijwerkingen bij 1 persoon die behandeld is met cytostatica en een -zumab. Je moest bevacizumab uitleggen

-platinumderivaat

-5-FU

Bijvragen: Wat kan je vertellen over bevacizumab?


3. Wat vind je van volgende combinaties + argumenteer

a. Ezetimibe en simvastatine

b. L-Dopa en moclobemide

Bijvraag: moclobemide is een MAO-A inhibitor, ken je nog een MAO-B inhibitor?

c. Tamoxifen en paroxetine

Bijvraag: Hoe werkt tamoxifen? Ken je nog een ander SERM? Waarvoor wordt die gebruikt?

d. Een fibraat met een triptaan

Bijvraag: Wat is een bijwerking van fibraat?

Bijvraag Welke farmaca geven nog hyperuricimie?

e. Ibuprofen en fenytoïne

Bijvraag: Wat is een bijwerking van ibuprofen?


1. Wat vind je van volgende stellingen? Juist/Fout?

a. Als je adrenaline geeft aan iemand met een anafylactische shock die ook betablokkers neemt, moet je de dosis adrenaline halveren

b. Als je bloed afneemt en acenocoumarol toevoegt, dan zal het bloed niet stollen

Bijvraag: wat als je dabigatran toevoegt?

c. Een vraag waar je een aanvraag moet indienen voor een terugbetaling voor een geneesmiddel van MS, of dit Europees was?

d. Een vraag over FAGG en het op de markt brengen van monoklonale antibody tegen IL-4, of je het hier moet indienen?

e. Je hebt een geneesmiddel met een halfwaardetijd van 4u, je dient het toe met dosisinterval van 20u. Na hoeveel dagen is de Css bereikt?

___________________________________________________________________

Examen 8: 16/6 VM Casteels + De Nys

1. Bespreek de farmacotherapie van de hyperlipidemie.


2. Geef uitleg

a. Metronidazole bij een alcoholverslaafde vrouw

b. Salbutamol bij een 22 jarige judoka die volgende maand meedoet aan het wereldkampioenschap

c. Amikacine bij een niet gecompliceerde bovenste luchtweginfectie

d. Lamotrigine bij bipolaire stoornis

e. Ciprofloxacine bij een marathonloopster


3. Leg werking uit

a. Dabigatran

b. Tramadol

c. Succinylcholine

d. Venlafaxine

e. Pantoprazole


4. Artikel over cardiaal risico bij gebruik van een gliflozine

___________________________________________________________________

Examen 9: 16/6 NM: Casteels + De Hoon:

1. Bespreek de farmacotherapie van diabetes type 2.


2. Meisje heeft overdosis lorazepam ingenomen. Wat betekent dit? Wat geef je en waarom?


3. Palliatieve patiënt, bespreek:

a. Vochttoediening (hij drinkt < 1L/dag)

b. pilocarpine bij doodsreutel?

c. Geef je nieuwe toediening van morfine telkens de pijn heropflakkert?

d. Geef je osmotisch laxativum bij de opioïden?

e. Amitryptiline bij neuropatische pijn


4. Is deze combinatie een goed idee? Geef uitleg:

a. alcohol en metronidazol

b. propranol voorschrijven bij vrouw met essentiële hypertensie en die meedoet aan biathlon volgende week

c. imipramine bij 70-jarige man

d. risedronaat bij osteoporische vrouw met een onverzorgd gebit

e. ...

___________________________________________________________________

Examen 10: 17/6 VM: De Hoon + De Nys 1. Teken de noradrenerge synaps en geef alle geneesmiddelen die hierop inwerken...


2. Artikel over ranitidine en piroxicam en anafylactische shock


3. Geef werking (bondig) en indicatie:

a. selegiline

b. donepezil

c. clopidogrel

d. tamoxifen


4. Juist/Fout? Verbeter indien nodig:

a. Je mag ACE-I geven bij diabetes

b. Coxibs zijn veiliger dan NSAID’s

c. Je kan zomaar switchen tussen generieken

d. …


5. …

___________________________________________________________________

Examen 11: 22/6 NM: Casteels + De Nys

1. bespreek anti-epileptica die inwerken op de GABA-erge transmissie


2. bespreek volgend artikel (over NOAC rivaroxaban)


3. Bespreek bondig werking en indicatie

a. zoledronaat

b. procaïne

c. alprazolam

d. sitagliptine

e. amitryptiline


4. Bespreek volgende stellingen

a. Cholinesterase inhibitoren zijn tegenaangewezen bij myasthenia gravis

b. Misoprostol wordt gebruikt tegen nausea bij zwangerschap:

c. Gnm met zelfde biologische beschikbaarheid hebben zijn biologische gelijkwaardig

d. orthostatische hypotensie bij antipsychotica wordt gemedieerd door alfa 1 antagonisme:

e. Sedatie bij H1-antihistaminica is een type A reactie:

Examenvragen 2014-2015

Bijwerkingen die het rechtstreekse gevolg zijn van NSAIDS
Combinaties: wel of geen goed idee?
bisfosfonaten (risedronaat) met actieve tandvleesproblemen
metronidazole met alcoholverslaving
propranolol bij topsportster (biatlon)
TCA bij 70-jarige
vrouw met overdosis diazepam: wat geef je? werking? risico’s?
kind drinkt 2 flessen met neusdecongestivum (alfa agonist) wat zijn de waarneembare kenmerken? :Tachycardie/zweten/mydriase/vasodilatatie/bronchodilatatie?
Welke geneesmiddelen werken in op de neuromusculaire junctie? Geef de werking en indicaties.
Goed idee of niet? Voorzorgsmaatregelen?
Captopril bij diabetica (vrouw!) type 2
Amikacine bij vrouw met ongecompliceerde cystitis
Linezolide bij patiënt met bipolaire stoornis dat behandeld wordt met paroxetine
Lithium geven b ij patiënt die furesomide krijgt sinds een week
Metformine bij DM II en obees
Palliatieve zorg: geef je bemerkingen:
Vochttoediening als pt <1l/dag drinkt
Pilocarpine bij doodsreutel
Amitryptilline bij neuropathische pijn
Osmotisch laxativum bij opioïden
Nieuwe toediening morfine enkel als pijn zich manifesteert
Artikel: bespreek alle farmacologische elementen
Ranitidine - piroxicam - anafylactische shock (“Normaal wordt ranitidine goed getolereerd, maar in deze casus is er een patiënt die anafylactische shock kreeg na IV toediening ranitidine…”)
Geef de neveneffecten van glucocorticoiden
10 geneesmiddelen - 10 bijwerkingen, zeggen welke bijwerking bij welk geneesmiddel past
Mening geven over combinaties
ASA en alendronaat
ciprofloxacin en colestyramine
nifedipine en metoprolol : kan leiden tot sterke hypotensie
clomipramine en rivastigmine
clopidogrel en omiprazol
Artikel over afvoer van nierstenen en CCB/alfa-blokkers
behandeling van jicht
Over gelijkwaardigheid van preparaten
Overschakelen van de ene specialiteit naar de andere: voorzichtig bij geneesmiddelen met nauwe therapeutisch-toxische marge
Het Belgisch Centrum voor Geneesmiddelenbewaking ontving recent melding van een patiënte die kort na overschakelen van Carbamazepine Mylan® (compr. vertraagde vrijst. met 200 mg carbamazepine) naar Tegretol® (compr. vertraagde vrijst. met 200 mg carbamazepine) duizeligheid en nausea vertoonde. De overschakeling gebeurde omwille van tijdelijke onbeschikbaarheid van Carbamazepine Mylan®. De patiënte werd wegens de duizeligheid en nausea gehospitaliseerd. Op het ogenblik van de opname, de dag na het overschakelen, bedroegen de plasmaconcentraties van carbamazepine 13,8 μg/ml (normaalwaarden 5-12 μg/ml). Er zijn geen gegevens over de plasmaconcentraties voorafgaand aan de overschakeling. Na verlagen van de dosis carbamazepine normaliseerden de plasmaconcentraties en verdwenen de symptomen.

vanzelfsprekend levert deze casus geen bewijs dat de overschakeling verantwoordelijk was voor de iets te hoge carbamazepineconcentraties en de ongewenste effecten.

bespreek…
Bespreek kort werking en indicatie
Codeine
Tamoxifen
Prednison
Clopidogrel
En wat hebben deze 4 met elkaar gemeenschappelijk? (alle 4 prodrugs)
Goed idee of niet?
Thiazide diuretica voor arteriele hypertensie bij een vrouw die aan judo doet. → kan tot vermagering leiden en dit wordt bij judoka blijkbaar als doping beschouwd
Antimuscarinica bij 4 jarige omwille van bedplassen → Hyperthermie!
een of ander trombolytica bij een vrouw met een BD van 120/190 en myocardinfarct
sildenafil bij iemand die ook TTS nitraat nam
pamidronaat bij patiënt met osteoporose en slecht onderhouden gebit
Bespreek alle anti epileptica die ingrijpen op GABA (maak een schematisch overzicht van de werkingsmechanismen)
Een artikel over een -zumab antilichaam bij een man met colorectale kanker, bespreek, waarom kan dit de weefselnecrose nog verergerd hebben (ook een platinumderivaat en een antimetaboliet in het artikel herkennen en wat bespreken)
Bespreek de interacties tussen
ibuprofen en paracetamol
rivoraxaban en ASA
sulfanylureumderivaat en VK antagonist
erythromycine en colchicine
een tabel met linkse kolom allemaal bijwerkingen en rechtse kolom allemaal geneesmiddelen. Verbind ze met elkaar.
Nevenwerkingen glucocorticoiden
10 bijwerkingen, 10 middelen: verbind en leg uit:
Bijwerkingen:
Warmteopwellingen
Urineretentie
Hirsutisme
dystonie
Tremor
Osteonecrose kaakbeen
trombocytopenie
trombo-embolen
Weefselnecrose
Medicatie:
Ciclosporine
Zoledronaat
Tamoxifen
Scopalamine
Metoclopramide
Heparine
Een fibraat
Salbutamol
Rosuvastatine
Artikel over rivaroxaban peroperatief bespreken
5 stellingen bespreken
Myasthenia Gravis contraindicatie voor cholinesterase-inhibitoren
2 middelen zijn biologisch gelijkwaardig als ze dezelfde orale beschikbaarheid hebben
Sedatie bij H1-antihistaminica is een type A reactie
Misoprostol gebruikt men tegen nausea en braken bij zwangerschap
Antipsychotica verzorgen orthostatische hypotensie via alfa1receptoren
Verschillende klassen antidepressiva adhv werkingsmechanisme
10 bijwerkingen verbinden met 10 geneesmiddelen, verbinden en uitleggen
reversibele infertiliteit
oedeem benen
thrombocytopenie
obstipatie
endometriumhyperplasie
slokdarmulcera
habdomyolyse...
Sulfasalazine
Nifedipine
Heparine
codeïne
tamoxifen
alendronaat
atorvastatine
Casuïstiek
Man met refluxoesofagitis: wat stel je voor en wat schrijf je voor? (echt alle klassen moest je opsommen)
Man COPD met amiodarone voor arritmie, welke toxiciteit is te verwachten? Welke labowaarden volg je op? (enkel neveneffecten en hun ::labowaarden [vb. TSH bij schildklierfunctie] van belang, interacties boeiden De Nys niet zo, blijkbaar)
Artikel over EPS door gebruik metoclopramide.
farmaca behandeling maag- duodenumulcus
opmerkingen geven
FQ marathonloopster
Linezolide met paroxetine
SABA bij judoka
NSAID zwangere
Naloxon bij neonaat, moeder is heroïne verslaafd
werking
diazepam
incretinomimmetica
clomipramide
cetirizine
denosumab
Artikel over monoclonaal antilichaam bij PSCK9
behandeling van Parkinson
interacties
alendronaat en ASA
Omiprazol en clopidogrel
ciprofloxacin en colestyramine
nifedipine en metoprolol
clomipramine en rivastigmine
casuistiek
vrouw krijg methylprednisolon voor arteritiis temporils. geen bijwerkingen. om bijwerkingen vroeg op te sporen, welke labouitslagen houd je in de gaten
klepletsel en coumarines, welke test voer je uit.
Vrouw van 45 jaar, in behandeling voor borstcarcinoom. Is bestraald enzo, en nu krijgt ze medicatie op het in controle te houden. Ze heeft last van heat flash. bespreek.
jongetjes van 12 met adhd, nieuwe medicatie. last van slapeloosheid. Bespreek
Artikel over nierstenen, alfa blokkers en CCB

Let op, ze vragen ook vaak dingen zoals 'wat voor type geneesmiddel is dit, wat voor type antidepressivum is dit' etc. Je krijgt dus ook enkel maar de naam, niet het type geneesmiddel!

Algemene indruk: Proffen zijn zeer vriendelijk! Als je het grondig kent is dit examen niet zo ingewikkeld, maar bij sommige vragen (zoals bv ibuprofen en metformine) moet je er wel even goed naar zoeken. Lees zeker ook nog eens de vragen hieronder van de vorige jaren door, sommige komen terug!

Examenvragen 2013-2014

06/09 NM

1 NW + effecten anti-psychotica

2

a aspirine
b rivastigmine
c sameterol

3 waarom geen

a quinolone bij triatlon loopster?
b cyclosporine kind met allergie penicilline?
c tetracycline kind?
d captopril zw?
e Propranolol bij feochromocytoom?

4 grafiek met HIV PI en Sint Jans kruid.

09/01 VM

1) Leg uit de gustige effecten van ACE-I op chronisch hartfalen.

2) Pijnstiller met T1/2=12u wordt door gezonde jonge man ingenomen op een nuchtere maag. De pijnstiller wordt hepatisch geklaard via CYP2D6.

-a) Leg de plasmaconcentratie in functie van de tijd uit. Maak een grafiek.

-b) Wat gebeurt er als de pijnstiller samen met voedsel wordt ingenomen? Duid aan op de grafiek van a.

-c) De pijnstiller wordt twee keer per dag gedurende een week ingenomen. Hoe lang duurt het voor de evenwichtsconcentratie wordt bereikt?

-d) De patiënt heeft een leverinsufficiëntie, wat gebeurt er met de evenwichtsconcentratie?

-e) De pijnstiller wordt samen met rifampicine ingenomen, wat gebeurt er met de plasmaconcentratie (of evenwichtsconcentratie, weet ik niet meer). Bijvraag was, hoe lang duurt het voor dit effect merkbaar is?

3) Vanaf 1 januari 2013 staan volgende farmaca op lijst met verboden middelen ivm dopinggebruik in de sport. Leg uit.

-a) Erythropoëtine

-b) Alle B-agonisten behalve een paar die dienen voor inhalatie in bepaalde hoeveelheid. (Salbutamol enzo)

-c) Furosemide (twee zaken geven: gewichtsverlies--> boksen/judo en 'masking' van dopinggebruik (diuretisch effect))

-d) Methylfenidaat

-e) Propanolol (anti-tremor, belangrijk bij biljarten en karabijnschieten)

4) Artikel ivm Scopolamine intoxicatie door 'fake' Rohypnol pillen.

-Verklaar de farmacologische begrippen in dit artikel. (zeer vaag, ik kon er enkel intoxicatie en geneesmiddelen geinduceerde psychose uithalen)

-Kan je nog ongewenste effecten geven die niet in de tekst vermeld staan (bijwerkingen van antimuscarina intoxicatie dus)

- Geef de indicaties voor de vermelde geneesmiddelen en leg het wettelijk kader uit. (Uitleggen dat verdovende middelen, handgeschreven moeten worden voorgeschreven en getallen uitgeschreven en niet in cijfers)


09/01 NM

- Bespreek interacties, contra-indicaties en risicopopulatie van NSAIDs

JUIST OF FOUT en bespreek:

- Ipratropiumbromide veroorzaakt tachycardie

- Amitryptiline verlaagt de epilepsiedrempel

- Salbutamol, nifedipine en prazosine zorgen voor reflextachycardie

- Cisplatinum is een alkylerend geneesmiddel

- Inhalatiecorticoiden worden gebruikt bij acute astma-aanval

-Artikel over een sartaan die darmklachten veroorzaakte, ivm FDA...

Welk antidota voor

- Morfinomaan

- Lorazepam + gin

- metoclopramide zorgt voor dyskinesie

10/01 VM - Bespreek preventie en behandeling van osteoporose adhv werkingsmechanisme.

- Aantal casussen waarbij je moest kunnen aangeven welk geneesmiddel die mogelijke bijwerking veroorzaakte

- Meisje met plotse diskinesiën van hoofd, hals, ogen (lijkt op torticollis) en werd enkele weken geleden symptomatisch behandeld voor nausea en braken zonder andere klachten. metoclopramide

- Man met acute prostatitis werd enkele geleden behandeld en komt nu op consultatie met moeilijke gang. Bij nader onderzoek blijkt het om pijn in zijn achillespezen te gaan. Quinolone AB

- Meisje dat behandeld wordt voor epilepsie komt nu op consultatie met tandvleeshyperplasie en je merkt bij het klinisch onderzoek ook opvallende beharing van de bovenlip. fenytoïne

- Man met gekende ethanolabusus, levercirrose en ascites komt nu op consultatie met de klacht van gynaecomastie. - spironolactone voor de ascites

- Vrouw die sinds enkele weken behandeld wordt voor hypertensie belt u op met klachten van gezwollen benen. - CCB

- Welke geneesmiddelen mag je plots stoppen?

a) Amoxycilline (ja)

b) propranolol (nee, upregulatie R)

c) venlafaxine (nee)

d) olazapine (nee, convulsies)

e) clonidine (nee, clonidine-withdrawal syndrome)

- Geef uitleg bij volgende artikel, voornamelijk de farmacologische begrippen:

Korte samenvatting: 'vrouw 33 weken zwanger, zonder belangrijke medische voorgeschiedenis, komt binnen met premature contracties. Ze krijgt betamethasone en nifedine, welke de contracties doet ophouden en ze wordt ontslagenen. Ze wordt wat later opnieuw opgenomen, dit keer met hallucinaties en verdere symptomen die als psychose kunnen worden omschreven. Ze krijgt hiervoor haloperidol toegediend.'

13/01 NM

1) Farmacologische effecten, werkingsmechanisme en neveneffecten van antipsychotica.

2) Een aantal casussen, allemaal i.v.m. antihypertensiva. Uitleggen welk product of welke klasse van product de bijwerkingen kunnen verklaren.

-a) antihypertensiva bij vrouw, komt 2 weken later terug met kuchhoest => (ACE-I)

-b) bij man van ACE-I naar ander antihypertensiva. Komt terug met oedeem en hoofdpijn. => CCB (wrsl een dihydropyridine vanwege de hoofdpijn)

-c) antihypertensieve therapie, patiënt krijgt een kristalarthropathie => Thiazide diuretica

-d) astma-patiënt krijgt antihypertensivum, kortademigheid verergert => B-blokker

3) medicatie niet toegestaan bij sporten.

-a) mannitol

-b) furosemide

-c) propranolol

-d) salmeterol

-e) modafinil

4) Artikel i.v.m. Myasthenia en botox. Bespreek de farmacologisch relevante zaken.

Over het examen: Casteels is heel aangenaam om examen bij te doen. Laat u altijd voldoende nadenken en als je een bijvraag niet meteen weet dan probeert ze je op weg te helpen.

13/01 VM

1. Geef AE’s en CI’s van bètablokkers

2. Welk bloedonderzoek zou je bij volgende patiënten uitvoeren:

a) vrouw die methylprednisolon krijgt ikv ontsteking
b) 55j man waarbij je thiazidediureticum opstart om primaire hypertensie mee te controleren
c) patiënt die je opstart met amiodarone nadat een digoxine-behandeling ineffectief bleek
d) man die lijdt aan familiale hypercholesterolemie en na een AMI herstelt in het ziekenhuis. Hij heeft een ACE-I sinds een week en bij het verlaten van het ziekenhuis geef je hem amiloride bij. Wat controleer je na 7d?
e) Vrouw die als onderhoudsbehandeling coumarines krijgt

3. Casus: pt met verwijde en non-reactieve pupil na pleister tegen reisziekte, verklaar.

4. Leg werkingsmechanisme uit van:

a) haloperidol
b) salmeterol
c) diazepam
d) selegeline
e) vildagliptine

Casteels is vriendelijk en zegt wat goed/fout is. Laat je niet afleiden als ze de hele tijd met haar gsm bezig is, ze luistert wel degelijk naar wat je vertelt.


16/01 NM 1) bespreek bondig de Werkingsmechanismen van geneesmiddelen tegen hyperlipidemie. Bijvraag: waarom mag je Ezetimibe nooit alleen geven?

2) bespreek de interacties van furosemide, digitalis, spironolactone en captopril (ACE-I). Bijvraag: welke bloedwaarden volg je op bij het geven van al deze medicatie?

3) bespreek kort

'A) je bent gewoon omeprazole in te nemen maar die is nu niet in voorraad in de apotheek en je apotheker stelt een generiek voor in zelfde dosis. Mag als het een VOS is. Bijvraag: bij welke geneesmiddelen mag dit niet: met verdringingsinteracties

B) welk geneesmiddel geef je bij iemand met nausea bij opstart SSRI? Bijvraag: is die nausea te verwachten? Ja, gaat weg na 2-3 weken als 5HT3 uiteindelijk downreguleert

C) wat raadt je iemand aan die op dieet wil en op lithium staat Geen natriumbeperkend dieet

D) wat geef je aan patient met vkf en hartfalen Amiodarone, beta agonist, digoxine...

E) wat doe je bij anafylactische shock?

4) artikel: patiente op tamoxifen en paroxetine, waarvoor moet je opletten?

Paroxetine en tamoxifen zijn respectievelijk inhibitor en substraat van CYP2D6 (meer kennen van kankergeneesmidellen dan klassen, voorbeelden en werking dus... Grr)

16/01 NM 1) Bespreek inhalatiemedicamenten gebruikt bij astma

2) Bespreek werkingsmechanisme:

-a) aspirine

-b) rivastigmine

-c) sitagliptine

-d) dabigatran

-e) risperidone

3) waarom foute indicatie in volgende gevallen:

-a) captopril bij zwangere vrouw met zwangerschapsdiabetes en hypertensie

-b) tetracycline bij kind 6 jr.

-c) quinolonen bij triatlonloopster tegen cystitis

-d) kind 4 jr. met allergie aan penicillines, in de plaats cefalosporines geven

-e) propranolol bij man met feochromocytoom in afwachting van heelkundige verwijdering

4) bespreek de farmacologische begrippen (ging over inductie door sintjanskruid en daardoor verminderde biologische beschikbaarheid van een hiv-protease inhibitor, met concentratie-tijd grafiek)

20/01 NM 1) Bespreek de farmacotherapeutische opties voor de ziekte van Parkinson

2)welk geneesmiddel/groep is hier van toepassing + bespreek kort

- man 70j met bursitis, medicatie gekregen. komt terug op consultatie met klachten over oedeem

- man met antihypertensieve medicatie, kreeg eerst ACE-I maar kan hier niet goed tegen. Krijgt andere medicatie, maar klaagt nu over enkeloedeem en hoofdpijn.

- man met antihypertensieve medicatie, merkt op dat hij meer last heeft van jicht sinds de start van zijn antihypertensieve medicatie.

- vrouw, enkele weken behandeld voor depressie, vertelt dat ze nu minder last heeft van urine-incontinentie

- oude vrouw met longcarcinoom. Vertelt aan haar dochter dat ze medicatie neem "die eindigt op -ib" en "t zijn pilletjes, geen infuzen meer".

3) juist of fout, bespreek kort

- een firma wil monoklonale antistoffen tegen TNF op de markt brengen en vraagt hiervoor een VHB aan het FAGG aan.

- Een geneesmiddel mag pas op de markt komen na fase 4.

- een geneesmiddel heeft een T1/2 = 4u, een dosisinterval = 24u, de Css ontstaat na 5dagen.

- Bij een anafylactische shock bij een iemand die Beta-blokkers neemt, moet je de dosis adrenaline halveren.

- Restless Leg Syndroom kan verholpen worden met D2- receptor -antagonisten.

4) bespreek de farmacologische termen + over welke medicaties kan het gaan, geef voorbeelden

Tekstje ivm drug-drug interactions bij mensen die al anti-thrombotische, sedatieve en analgetische medicatie nemen bij cardiologische interventies. Vaak nieuwe medicatie hierbij krijgen voor primaire en secundaire preventie van thrombo-embolische events. Vaak ook OTC geneesmiddelen nemen en supplementen. En ook vaak last hebben van milde nierinsufficiëntie. Dit kan het evenwicht thrombose-bloeding beïnvloeden bij de interventie of tijdens de verdere therapie.

24/01 NM 1) Bespreek de behandelingsmogelijkheden van jicht (acuut en preventief)

2) Bespreek bondig het werkingsmechanisme

- acenocoumarol

- carbamazepine

- misoprostol

- methotrexaat

Welke contraindicatie hebben al deze geneesmiddelen met elkaar gemeen en waarom? Was zwangerschap. Bijvraag over wat je dan wel zou geven aan een zwangere ipv acenocoumarol.

3) Wat te doen bij

- Tijdelijke onbeschikbaarheid van Clamoxyl (amoxycilline). De apotheker heeft een identiek gedoseerd generisch middel

- Een patiënt op lithium die op reis gaat naar Egypte

- Een patiënt met een anafylactische shock

- Terminale patient met doodsreutel

- Naussea SSRI

4) Bespreek

Artikel over interactie tussen aprepitant en quetiapine. CYP3A4 inhibitie!

27/01 NM

1) Leg de therapeutische mogelijkheden voor Parkinson uit adhv werkingsmechanisme

2) Hoe werken de volgende medicamenten? Indicaties? Wat hebben ze gemeen?

- clopidogrel

- tamoxifen

- prednison

- codeïne

- ... (nog een)


3) Aan wat geef je de voorkeur in de volgende situaties?

- Heroineverslaafde moeder krijgt kind - wat geef je aan neonatus? methadon of naloxone?

- Patient krijgt DM type 2 - metformine of exenatide?

- Preventie van jicht: allopurinol of febuxostat?

- Zwangere vrouw krijgt cystitis: amoxicilline of fluoroquinolonen?


4) Artikel over ranitidine & anafylactische reacties.

Examenvragen 2012-2013

28/08

Bespreek medicatie voor peptische aandoeningen

Bespreek volgende effecten

1)erythromycine + H1 antihistaminica

2)escitalopram + linezolid

3)fluoroquinolonen + calciumzouten

4)imipramine + indirect sympathomimeticum

5)bisfosfonaten + vitamine D

Bespreek volgende stellingen

1)verlagen diazepam en antipsychotica de convulsiedrempel?

2)werken deze volgens inhibitie van een enzyme? (simvastatine, rivastigmine, omeprazole, fysostigmine)

3)kunnen 2 verschillende stoffen een zelfde biologische beschikbaarheid hebben bij verschillende Tmax en Cmax?

4)worden deze gebruikt bij neuropatische pijn? (carbamazepine, amitriptiline, gabapentine)

5)wordt terugbetaling van een weesgeneesmiddel beslist op Europees niveau?

Casus

artikel over vrouw die visusstoornissen heeft en rechtse mydriase bij onderzoek. Was op reis en had patch met scopolamine op haar arm, had daarna in haar oog gewreven....

27/08

  1. Bespreek de nevenwerkingen van antidepressiva met betrekking tot het werkingsmechanisme
  2. Werkingsmechanisme en indicatie
    1. Cholchicine
    2. Tiotropium
    3. Carbamazepine
    4. Bromocriptine
    5. Aliskiren
  3. Wat te doen bij:
    1. Je moet bij de apotheker je voorschrift van omeprazole 20mg gaan halen, maar deze is niet in voorraad. De apotheker stelt een generisch product voor.
    2. Ontstaan van nausea bij opstart SSRI
    3. Lithium, op reis naar Egypte
    4. Palliatieve patiënt met doodsreutel
    5. patiënt met anafylactische shock na een wespensteek
  4. Bespreek met betrekking tot de farmacologische begrippen
    1. Patient neemt citalopram (depressie) en quetiapine (nachtelijke angst). Heeft kanker waarvoor chemotherapie + aprepitant + dexomethasone + ondansetron. Na eerste chemokuur is de patiënt somnolent. Opname in ziekenhuis --> rehydratatie --> herstel renale functie. Voor en na opstart aprepitant worden de plasmawaarden van quetiapine gemeten : x11 ! Opnieuw somnolentie.

26/08

  1. Bespreek inhalatie therapien bij astma
  2. Geef uw mening over volgende stellingen:
    1. Een geneesmiddel met een korte halfwaardetijd moet frequent gedoseerd worden
    2. bijwerkingen bij nicotine R blokkers thv NMjunctie zijn type B bijwerkingen
    3. pasgeborene van heroïneverslaafde vrouw krijgt net na geboorte naloxone
    4. Myasthenia gravis is een contra-indicatie voor het gebruik van choline-esteraseremmers.
    5. verapamil nifedipine en monixidil vertragen de hartfrequentie
  3. Bespreek volgende effecten:
    1. Erythromycine + simvastatine
    2. Pompelmoessap + filodipine
    3. Antipsychotica + selegiline
    4. exenatide + obesitas
    5. Codeïne + analgetisch effect van buprenorfine
  4. casus vrouw met bipolaire stoornis, kreeg bij depressieve episode SSRI escitalopram, waarna ze QT-verlenging krijgt

25/01

  1. Bespreek het klinisch gebruik van de Galenische toedieningsvormen van organische nitraten. Welke aanbevelingen geeft u de patiënt?
  2. Geef uw mening over volgende stellingen:
    1. Een geneesmiddel met een groot distributievolume kan ondanks een korte halfwaardetijd een lange werkzaamheid hebben.
    2. Een Europese instantie beslist over de terugbetaling van een vorm van gentherapie bij de ziekte van Duchenne.
    3. Aan de pasgeborene van een heroïneverslaafde moeder dienen we naloxon toe.
    4. Myasthenia gravis is een contra-indicatie voor het gebruik van choline-esteraseremmers.
    5. Bij het gebruik van antagonisten van de nicotinereceptor t.h.v. de skeletspier kunnen type B-bijwerkingen ontstaan.
  3. Bespreek volgende effecten:
    1. Erythromycine + sedatief effect van H1-antihistaminica
    2. Pompelmoessap + nifedipine
    3. Antipsychotica + silegiline
    4. Pioglitazone + hartfalen
    5. Codeïne + analgetisch effect van buprenorfine
  4. Verhaaltje over vrouw met mydriase en visusstoornissen na transdermale therapie tegen reisziekte. (Scopolamine in haar oog...)

17/01

  1. bespreek aan de hand van de fysiologie de therapeutische mogelijkheden bij peptische aandoeningen (duidelijk & schematisch)
  2. bespreek farmacologische begrippen in dit artikel: kinderen nemen per ongeluk imidazolines in -> bijwerkingen. (http://www.fda.gov/ForConsumers/ConsumerUpdates/ucm325220.htm - tot aan "... tachycardia (fast heart beat), and coma.") "FDA = ? Gelijkaardige organisatie in Europa?"
  3. corrigeer/bespreek: 5 stellingen
    1. Sedatie door lorazepam is een type B-bijwerking
    2. Sulfamiden zijn de eerstekeuzebehandeling bij diabetes
    3. D2-agonisten verbeteren de positieve symptomen van schizofrenie
    4. Aanzuren van urine verbetert excretie van basische toxines
    5. De combinatie van prazosine en verapamil vertragen de hartfrequentie.
  4. bespreek kort: 5 interacties
    1. methotrexaat + foliumzuur
    2. lithium en thiaziden
    3. verapamil + propranolol (met bijvraag: welke CCB werkt niet in op het hart?)
    4. metformine + ibuprofen
    5. alcohol + metronidazole

10/01

  1. bespreek ACE inhibitoren bij chronisch hartfalen,
  2. een hfstuk 1 vraag met grafiek --> beetje redeneren,
  3. bespreek of volgende geneesmiddelen convulsiedrempel verhogen/verlagen of geen effect hebben: TCA, quinolones, haldol (effjes stofnaam vergeten), bupropion, amoxicilline en
  4. welke geneesmiddelen mogen niet plots gestopt worden: clonidine, propranolol, olanzapine, venlafaxine, ?


  1. Orale anticoagulantia
  2. Werking: Haloperidol, salmeterol, vildagliptine, diazepam, segeline
  3. Wat te doen bij: braken door cytostatica, premature baarmoedercontracties, Addisoncrisis, Ductus van Botalli sluiten en Reisziekte
  4. artikel over bioequivalentie en bupropion


VM 11/01

  1. Inhalatie anti astmatica
  2. Casus: Alcohol + Diazepam (Gevaren, mechanisme, antidotum?)
  3. Wat geeft hitsurisme? (ciclosporine, carbamazepine, hydralazine)Worden statines en fibraten samen gebruikt? Welk effect Calcium kanaal blokkers op hartfrequentie? Osmotisch laxativum bij terminale patient? Worden bifosfonaten peroraal goed verdragen?
  4. Welke monitoring of is er monitoring noodzakelijk bij gebruik van: Digoxine, Acenocoumarol, Fenytoine, een antidiabeticum (exenatide), buprenorfine en veneuze dilatator.

Oudere examenvragen

1) Wat zijn de bijwerkingen van benzodiazepines?

2) Vrouw met mydriase en visus stoornissen aan rechter oog, heeft in China reisziekte gehad.

3) stellingen:

- Glucocorticoiden werken direct anti inflammatoir
- Geneesmiddelen uit hoofdstuk 1 worden vergoed ook het wordt voorgeschreven voor iets waar het niet in eerste instantie voor dient.
- Biologische beschikbaarheid is hetzelfde als de AUC
- Laatste ontwikkelingen op gebied van depressie hebben als gevolg dat er nu alleen nog onderzoek wordt gedaan naar serotinerge
- Benzodiazepines zijn veiliger dan barbituraten (juist)
- De dosis hydralazine moet lager bij trage acetyleerders (ja)
- Er is meer kans op clinidine withdrawal syndroom als de patient ook bèta-blokkers neemt (juist)
- ACE-I worden best niet gegeven bij diabetes mellitus (fout, want proteinurie daalt en betere nierperfusie enzo)


4) Bespreek de verschillende therapeutische mogelijkhede adh hun werkingsmechanisme bij de ziekte van Parkinso

Thiaziden en furosemide
Digoxine en een dihydropyridine
L-DOPA en haloperidol
Propanolol en insuline
Imipramine en methylfenidaat

5) Bespreek bondig het werkingsmechanisme:

-Cimetidine
-Celecoxib
-Allopurinol
-Digoxine
-Lidocaïne